Na je dertigste raak je veel vrienden kwijt, maar nieuwe aanwas komt er nauwelijks bij. Journalist Fleur Baxmeier (45) voelt de hete adem van eenzaamheid in haar nek en stort zich op het maken van nieuwe vrienden. Hoe pak je dat op latere leeftijd aan? Ze vroeg gelukspsycholoog Josje Smeets om advies.
‘Ik heb zo’n zestien vrienden,’ zegt een collega (type elk weekend in de lampen hangen, twee decennia jonger dan ik) tijdens de lunch tegen me. Ik verslik me nog net niet in mijn tosti. Zéstien? Zelfs als ik al mijn vage kennissen, sportvriendinnen en vluchtige buurtcontacten bij elkaar optel, kom ik niet aan dat aantal. ‘Ik heb er denk ik maar een stuk of zes,’ komt er besmuikt uit mijn mond nadat ik onder tafel enig rekenwerk heb verricht op mijn vingers. Een fronsende blik valt me ten deel. Een blik die zegt: wat is er mis met jou, dat je maar zo weinig vrienden hebt?
Wait for it, meisje. Na je dertigste krijg je er geen nieuwe vrienden meer bij, maar vallen er eigenlijk alleen nog maar af. ‘In deze levensfase zijn mensen erg gefocust op hun gezin en hun werk,’ zegt prof. dr. Beate Volker, zij is hoogleraar sociologie en doet al jaren onderzoek naar vriendschappen. ‘Mensen die gaan trouwen of samenwonen krijgen er niet alleen een partner bij, maar een heel nieuwe familie. Het kost tijd die te leren kennen. Tijd waarin je geen nieuwe vrienden kunt maken en je oude vriendschappen niet kunt onderhouden.’
Dat zorgt ervoor dat vriendschappen wegvallen. ‘Ook omdat je keuzes maakt die je vrienden misschien niet maken, bijvoorbeeld als je verhuist of een andere baan krijgt,’ vervolgt Volker. ‘Dat heeft veel implicaties, want dat zorgt ervoor dat je niet meer zo makkelijk met elkaar afspreekt in het café om de hoek of de lunchpauze. Je moet bewust tijd voor elkaar gaan maken, wat lang niet altijd lukt. Hetzelfde geldt als mensen kinderen krijgen. Ben je daar zelf nog niet mee bezig, dan gaan de levens van vrienden langs elkaar heen lopen en verwatert vriendschap.’
Het gevolg is dat je na je veertigste om je heen kijkt en denkt: waar zijn al mijn vrienden eigenlijk gebleven? ‘De meeste nieuwe vrienden maken mensen in hun studententijd,’ vertelt Volker. ‘In deze fase sta je heel erg open voor nieuwe avonturen en vriendschappen. Omdat je de hele dag bent omringd door mensen die precies zo in het leven staan, gaat dat bijna vanzelf. Dat is een unieke situatie die nooit meer terugkomt. Als je mensen vraagt naar hun oudste vrienden, dan zijn dat ook vaak mensen die ze kennen van hun studie of hun jaarclub.’
Zodra je ouder wordt en gaat werken, zijn alle omgevingen waarin je terechtkomt gemengder. Volker: ‘Daar komt nog eens bij dat veel mensen al een vol sociaal netwerk hebben en weinig tijd. Je leven is ook anders dan in de studententijd waarin alles kon en mocht: er is veel meer structuur en een spontane afspraak maken is lastig, want je moet je kind ophalen en je partner wacht op het eten. Dat zorgt ervoor dat het na je veertigste lastiger niet alleen lastiger wordt om nieuwe vriendschappen te sluiten, maar ook om bestaande vriendschappen te onderhouden.’
Zoek gelijkgestemden op
Wil ik op mijn 45e nog nieuwe vrienden maken, dan moet ik dus actief aan de bak. ‘Voordat je vrienden gaat maken, is het goed om te weten dat vrienden in basale dingen verbluffend op elkaar lijken,’ helpt Volker me een eindje op weg. ‘Leeftijd, gelijkheid van ras, afkomst, opleidingsniveau, geloof, opvattingen en interesses, maar ook gedeelde levenservaringen, levensfase en rook- en drinkgedrag tellen mee. De gelijkenissen tussen vrienden blijken heel ver te gaan. We hebben het liefst vrienden die net zoveel op ons lijken als onze eigen broers of zussen.’
Als vrienden in de meeste gevallen heel erg op elkaar lijken, is het maken van níeuwe vrienden dus sterk gekoppeld aan het zoeken van contexten waar je gelijkgestemden vindt. ‘Je moet dingen gaan doen waarbij je een grote kans hebt om mensen te vinden die op jou lijken, dus de eerste stap is: bedenken wat jij leuk vindt. Is dat zingen, hardlopen, schrijven, debatteren of acteren? Dan kun je daar een passende activiteit bij gaan zoeken, bijvoorbeeld een sport- of boekenclub, koor, avonduniversiteit, toneelgroepje, debatclub of politieke afdeling.’
Uit het onderzoek van Volker blijkt verder dat vriendschappen het beste gedijen als je niet te ver bij elkaar vandaan woont. Het hele idee van globalisering en het overbruggen van grote afstanden – via bijvoorbeeld netwerksites – is volgens haar hoogst betrekkelijk. ‘Als je dichtbij elkaar woont, is het gemakkelijker om af te spreken en gaat de vriendschap dus meer ‘vanzelf’,’ aldus Völker. Ze raadt daarom aan om een zoektocht naar nieuwe vrienden altijd te starten in je eigen woonplaats. Opdracht begrepen – en ik ga direct aan de slag.
In het kader van project ‘Fleur maakt vrienden’ geef ik me op bij een hardloopclubje dat elke zaterdagochtend vlakbij mij in de buurt in een cafeetje koffiedrinkt en daarna gezamenlijk 8 kilometer gaat lopen. Zo sla ik mooi twee vliegen in één klap: ik werk op een manier die ik leuk vind aan mijn conditie én er zijn vast er zijn vast potentiële vrienden te vinden. Een beetje zenuwachtig stap ik het café binnen, het voelt toch een beetje als een blind date, maar ik word allerhartelijkst ontvangen en zit al snel te kletsen alsof we elkaar al jaren kennen.
Ik meld me ook aan bij een buurtleesclubje dat elke maand bij elkaar komt, geef me op voor een cursus tekenen bij een culturele instelling en nodig de nieuwe buurvrouw (nou ja, ze woont er al vier maanden) uit voor een kopje koffie. Het gaat te ver om te zeggen dat dit me onmiddellijk een schare nieuwe vrienden oplevert, maar ik heb wel het gevoel dat het met een aantal mensen klikt. Tegelijk vraag ik me af wat er nodig is om een oppervlakkig leuk contact richting een vriendschap te groeien, zonder dat ik overkom als een potentiële stalker.
Spannende stap
‘Als jullie het samen leuk hebben, het gesprek niet stilvalt en jullie elkaar veel te vertellen hebben, dan is het gevoel van een klik meestal wel wederzijds,’ zegt gelukspsycholoog Josje Smeets. ‘Dan is het een kwestie van voorzichtig afspraken gaan inplannen. Als jullie elkaar hebben leren kennen op de hardloopclub, dan kun je die persoon bijvoorbeeld uitnodigen om na afloop van de training een keer samen te lunchen. Reageert de ander vaag, dan is het belangrijk om je uitnodiging concreet te maken: heb je aanstaande zaterdag zin om een broodje te eten?’
Spreek de eerste paar keer af op openbaar en veilig grondgebied, want iedereen vindt het spannend om met een nieuw persoon af te spreken. ‘Daarna kun je langzaam activiteiten gaan voorstellen in de privésetting. Nodig de ander bijvoorbeeld uit voor je verjaardag of een etentje bij jou thuis,’ zegt Smeets die zich kan voorstellen dat dit voelt als een spannende stap. ‘In het begin is het aftasten, maar ga af op wat voor jou goed voelt. Je intuïtie heeft het in 80 procent van de gevallen bij het rechte eind, dus je merkt vanzelf of iemand bij je past of toch niet.’
Is er sprake van een ontluikende vriendschap, dan is het volgens Smeets helemaal niet gek om je verwachtingen uit te spreken. ‘Dat zijn we niet gewend, omdat de meeste vriendschappen al decennia bestaan. Maar als je op latere leeftijd vriendschappen aangaan, dan heb je ook allebei al wat meer levenservaring en weet je beter wat je wel en juist niet wilt. Dan is het helemaal niet gek om redelijk aan het begin van de vriendschap aan te geven hoe jij een vriendschap eigenlijk ziet: waar ligt je behoefte, hoe ziet een vriendschap er volgens jou uit?’
Waar de een drie keer per jaar met elkaar afspreken ziet als een leuke vriendschap, houdt dan voor de ander misschien wel in dat je elkaar wekelijks spreekt of ziet. ‘Ik heb een drukke baan en werk een paar dagen per week in Amsterdam en de rest van de tijd in Maastricht,’ zegt Smeets. ‘Daardoor moet ik vaak nee verkopen, wat een vriendin ooit de uitspraak ontlokte: ‘Jij vindt je carrière belangrijker dan onze vriendschap.’ Daar heb ik van geleerd om heel expliciet te zijn, waardoor mijn vriendinnen nu weten dat het geen onwil is dat ik niet overal bij kan zijn.’
De balans opmaken
Er is geen goed of fout als het gaat over de invulling van een vriendschap, zolang jullie er allebei maar tevreden mee zijn. ‘Wat daarbij essentieel is, is dat jullie elkaar vertrouwen,’ zegt Beate Volker. ‘Je moet het idee hebben dat je aan je vrienden alles kunt vertellen en dat wat je vertelt veilig is. Anders dan kennissen praten vrienden met elkaar over persoonlijke zaken, ze stellen zich kwetsbaar tegenover elkaar op en ze durven hun gevoelens aan elkaar te laten zien. Een kennis verandert dus in een vriend op het moment dat jij iets persoonlijk aan die persoon vertelt.’
Dat moet van twee kanten komen, ofwel: de persoon aan wie jij iets vertelt moet ook iets over zichzelf vertellen. Volker: ‘Wederkerigheid, noemen we dat. Als jij iets persoonlijks vertelt en er komt weinig tot geen reactie van de ander, dan is dat een teken dat de ander niet op dieper contact zit te wachten. Ook als jij het idee hebt dat je de enige bent die energie in de vriendschap steekt, wordt het niks. Gelijkheid qua inzet is ontzettend belangrijk in vriendschappen. Je moet er allebei evenveel energie in willen steken en moeite voor willen doen, anders wordt het niks.’
En óf ik moeite doe, maar dat levert me dan ook wel wat op. Als ik twee maanden nadat ik met mijn queeste ben begonnen de balans opmaak, kom ik op een score van twee nieuwe mensen die ik bijna vrienden durf te noemen. Met die upgrade kom ik op een totaal van acht vrienden, waarmee ik wel mooi boven het landelijk gemiddelde zit, want gemiddeld hebben we ‘maar’ vier goede vrienden. Volker: ‘En die vrienden kennen we gemiddeld zestien jaar. Dat geeft al aan dat áls mensen vrienden hebben, ze die vaak lang houden.’ Op naar de volgende zestien jaar!
Wil jij mijn vriend zijn?
Gemiddeld zien vrienden elkaar zo’n twee keer per maand. Dat is geen kwestie van elkaar toevallig tegenkomen, maar van bewuste afspraken maken met elkaar. De meeste vrienden maken we tijdens onze studietijd en die vrienden zijn in de meeste gevallen blijvertjes. Vriendschappen die stammen uit de lagere of middelbareschooltijd dreigen vaak te verwateren. Vriendschappen met collega’s, buren of iemand van de andere sekse komen niet vaak voor: met collega’s en buren blijft het contact vaak aan de oppervlakte, tijdens vriendschappen met iemand van de andere sekse komt er altijd een punt waarop jij of de ander zichzelf afvraagt: wordt dit een liefdesrelatie of niet? Mannen hebben over het algemeen iets meer vrienden dan vrouwen. Vrouwen zijn dan ook vaker ontevreden over hun vriendenkring dan mannen. Gemiddeld heeft één op de honderd mensen helemaal geen vrienden.
Werk aan de winkel
Vriendschap gedijt niet vanzelf. Net als in een liefdesrelatie moet je er af en toe werken, zo onderschrijft onder meer socioloog Jooske van Busschbach die in de jaren negentig onderzoek deed naar langdurige vriendschappen. En misschien nog wel een tandje harder dan bij een verkering/verloving/huwelijk, want bij een vriendschap ligt immers niets vast. Juist omdat er geen institutie is die de vriendschap beschermd, zal die regelmatig bevestigd moeten worden in de vorm van een avondje samen op de bank, een vakantie, bioscoopuitje of etentje. Wat je doet, maakt eigenlijk niet zo veel uit, als je het maar sámen doet. Organiseer bijvoorbeeld een etentje bij je thuis (met handgeschreven uitnodigingen, gedekte tafel, kaarsen, de hele mikmak), ga naar de bioscoop, maak een strandwandeling of becommentarieer net als in jullie studententijd in pyjama op de bank slechte tv-programma’s. Als je tijd met elkaar doorbrengt, weet je meestal na een paar minuten alweer waarom juist deze mensen je vrienden zijn – en waarom je ze voor geen goud zou willen missen.
Heb jij ook moeite met het maken van vrienden of het onderhouden van vriendschappen? Sociale verbinding is een van de belangrijkste voorwaarden voor geluk. Lees in het boek Happy in 100 dagen hoe je dit kunt implementeren in je leven.