Waarom een ander altijd meer geluk heeft. Verschenen bij Bedrock Magazine. / by Josje Smeets

Josje+Smeets+HelloBetty+Gelukspsycholoog+waarom+een+ander+meer+geluk+lijkt+te+hebben+blog.jpg

Als jij denkt dat anderen meer geluk hebben dan jij, dan heb je ongelijk. Geluk zit namelijk tussen je oren. Het zijn niet je omstandigheden die je gelukkig maken, maar hoe je met deze omstandigheden omgaat. Lees waarom anderen toch altijd meer geluk lijken te hebben in dit artikel.

Eén van onze volgers stelde onlangs de vraag: Wat vind jij van de uitspraak: hij/zij heeft gewoon geluk gehad?

Een hele interessante. Een kort lesje sociale psychologie.

Wij mensen hebben de neiging onszelf te overschatten. Dat doen we op zowel individueel als groepsniveau.

Je maakt deel uit van heel wat groepen. Ga maar na; we hebben familie, vrienden, collega’s, buren, maar ook zijn we bijvoorbeeld Nederlanders, weggebruikers, wachtenden in de rij voor de dixie op dat ene festival enzovoort. Op de een of andere manier vinden we de groep waartoe we behoren ‘beter’ dan de groep die daar buitenvalt.

Neem ons als supporter van het Nederlands voetbalelftal als voorbeeld. Buiten dat we al jaren niet mee hebben mogen spelen in een kampioenschap van formaat, zullen we volgend jaar toch weer met zijn allen uitbundig uitgedost in het oranje voor de buis hangen. Op het moment dat Nederland scoort hebben ‘wij’ dat natuurlijk fantastisch gedaan, maar wanneer de tegenstander een bal in de goal schiet hebben ‘zij gewoon geluk gehad’. We maken de fundamentele fout om alles wat positief is aan onszelf of onze ‘ingroup’ te linken aan de geweldige kwaliteiten van deze groep en wanneer er iets positiefs gebeurd bij de ‘outgroup’ dan is het een toevalligheid of ‘puur geluk’. In beide gevallen hebben we het fout. De waarheid ligt ergens in het midden. Beide ploegen hebben zo hun kwaliteiten, anders mochten ze geeneens op zulk hoog niveau een partijtje voetbal spelen. Maar ook speelt de factor geluk bij beide partijen mee. Misschien kijkt de tegenstander net tegen de zon in, draait de scheids net op een cruciaal moment zijn hoofd of zakt de spits van de tegenpartij door zijn knie. Bij negatieve zaken geldt precies het tegenovergestelde. Wanneer er iets nadeligs gebeurt waarbij wijzelf of onze groep betrokken is, dan hebben we de neiging de schuld daarvan buiten onszelf te leggen. Dus wanneer een Nederlandse voetballer een rode kaart getrokken krijgt, dan worden ‘wij’ genaaid door de partijdige scheids, terwijl diezelfde kaart bij de tegenstander ‘hun verdiende loon is, omdat ze zich misdragen’.

Waarom we dit doen?

Om beter uit de bus te komen. We geven niet graag toe dat we falen, want dit is slecht voor ons zelfvertrouwen. Wanneer we iets goed doen, geloven we derhalve graag dat dit komt omdat we simpelweg ook goed zijn. Dus als je dat ene tentamen goed maakt, komt dat omdat je intelligent bent en goed studeren kunt. En andersom: als we iets verkeerd doen, dan geven we daarvan graag een ander de schuld. Dus als je zakt voor datzelfde tentamen, komt dat omdat het ‘veel te moeilijk was’ of omdat we ‘je vrienden je meegesleept hebben naar dat feest de dag ervoor’. Maar zeker niet omdat je misschien niet slim genoeg bent om te slagen voor die toets.

Het is niet erg om zulke fouten te maken. Als we het idee hadden dat we veel minder kunnen dan dat we denken, dan zouden we nooit meer een uitdaging durven aangaan. Dan zouden we opgeven. Dat zit niet in de aard van de mens. Wij zijn vechters, doorzetters. We houden ervan om onszelf te ontwikkelen. Net zolang totdat we net zo goed zijn als dat we beweren dat we zijn. Zonder geluk te hebben gehad.